Door de transparante ontwikkeling van het haakformalisme op basis van operationaliseringen die context afhankelijk zijn kunnen we ook een nieuw licht werpen op de eeuwenoude objectief/subjectief discussie. Deze discussie is ontstaan sinds de wetenschap op zoek is naar universele (of objectieve) waarheid, waarmee een waarheid bedoeld wordt die onafhankelijk is van de context. We kunnen met behulp van het haakformalisme precies aangeven welke aspecten van de werkelijkheid onafhankelijk zijn van de context, en welke niet. Wat onafhankelijk is van een standpunt zullen we daarom ook “objectief” noemen. Het object, de entiteit (entiteiten worden geconstrueerd) verandert niet door van standpunt te veranderen, de entiteit is een invariante wat betreft het standpunt. Door andere sensoren in te schakelen, door andere standpunten in te nemen, zijn we in staat coherente, invariante, elkaar wederzijds bevestigende modellen te construeren van de potentiële werkelijkheid van de entiteit, en ons zo te behoeden voor “illusies” en/of “hallucinaties”, waarnemingen die enkel van één bepaald standpunt mogelijk zijn. In onze westerse filosofische tradities wordt objectief tegenover subjectief gesteld en er ontstaat een dichotomie van een “eerste-persoon” standpunt en een “derde-persoon” standpunt. Die dichotomie hoeft echter niet, men kan er ook van uitgaan dat de werkelijkheid zowel een objectieve (onafhankelijk van een standpunt) als subjectieve (fenomenologische) component heeft. Er is dus een aspect te onderscheiden dat we heel correct kunnen beschrijven vanuit het derde-persoon standpunt, en een aspect dat we heel correct kunnen beschrijven vanuit het eerste-persoon standpunt waarbij beide aspecten inherent met elkaar verbonden zijn.
In het haakformalisme speelt die scheiding geen rol, positief gezegd: het haakformalisme overstijgt de scheiding. We hebben dank zijn het haakformalisme aangetoond: de klassieke benadering dat we een wereld “buiten ons” onderzoeken die “reëel” is, is niet voldoende: de “subjectieve” constructie ervan kan niet weggelaten worden, er wordt altijd iets ervaren en dat is context afhankelijk en dus “subjectief”. Om het aspect te beklemtonen dat gemeenschappelijk is aan verschillende standpunten noemen we dat het “reëel” aspect: het aspect dat onafhankelijk is van ons standpunt, maar ook van het standpunt van elkeen.
We merken ook op dat het haakformalisme zeker niet antropocentrisch moet geïnterpreteerd worden. Een aspect dat gemeenschappelijk is aan verschillende standpunten is misschien niet experimenteel waarneembaar door sommige agentia die dat aspect niet kunnen creëren. Tijd en dus verandering blijkt door de onmogelijkheid van simultaneïteit. Daarenboven hebben we sommige autonome agentia speciaal geconstrueerd om aspecten waar te nemen die in onze menselijke context, of met onze menselijke sensoren, niet waarneembaar zijn. Elke agens construeert dat aspect en het is dat aspect dat het mogelijk maakt dat agentia overeenkomen dat “daar” datgene is dat “we” gezamenlijk waarnemen en dat “onze” interactie kan verklaren en waarmee interagerende agentia dus best rekening houden. Luc Steels toonde aan dat dit zelfs met eenvoudige kunstmatige intelligentie technieken kan. En daarenboven: een “reële” wereld “buiten mezelf als agens” ontstaat vanzelf als er minstens twee aandachtspunten zijn. Dit is een gevolg van het model dat het ervaren zelf onvermijdelijk een transformatie is (vectorvermenigvuldiging). Met andere woorden: voor elke agens individueel geldt dat het aspect dat als reëel ervaren wordt zichzelf openbaart uitgaande van het eigen standpunt en dat op basis daarvan communicatie met zichzelf en met anderen mogelijk wordt.
Dit inzicht maakt ook de dichotomie tussen “wetenschap” en “kunst” overbodig, waarbij men eist dat wetenschap onafhankelijk moet zijn van enig standpunt, en waarbij kunstenaars blijven hameren op het belang om juist de onvoorspelbare ervaring van de toehoorder of toeschouwer in hun waardigheid te laten, elk met hun eigen connotaties en hun eigen emoties, zonder ze te beïnvloeden tenzij door het kunstwerk zelf. De wetenschapper zal dan claimen dat hij/zij zorgt voor “echte kennis” en de kunstenaar zal dan claimen dat hij/zij zorgt voor “echte ervaring”. In het haakformalisme zijn beide duidelijk in hun eigen waarde aanwezig.
Het vectorformalisme maakt de hierboven geschetste scheiding ook formeel zeer duidelijk en daardoor kunnen we er transparant over communiceren. Het model van het haakformalisme maakt het mogelijk een welgevormde haakuitdrukking in twee klassen onder te brengen: zelfduaal of andersduaal, waarbij de meeste welgevormde haakuitdrukkingen een som zijn van een zelfduaal deel en een andersduaal deel. Het zelfduaal deel kunnen we interpreteren als een “eerste-persoon” standpunt en het andersduaal deel als een “derde-persoon” standpunt, terwijl we ook de relativiteit van beide aangetoond hebben.
Zelfduale punten bevinden zich op centraal niveau in de tralie. Het is een willekeurige keuze om van een aantal punten te beslissen dat ze zelf enkel een transformatie met <<>> mogen zijn. Dat een punt zich op centraal niveau bevindt kan pas achteraf blijken en kan men niet op voorhand beslissen, in het echte leven moeten we (zoals elke agens) inderdaad heel dikwijls datgene herzien waarvan we dachten dat het fundamenteel was voor “onszelf”.
Dit leidt tot een dubbele strategie:
Men kan a priori het “eerste-persoon” standpunt vastleggen door te beslissen welke onderscheidingen zelfduaal zullen zijn, en vanuit het centraal niveau de hele tralie van de werkelijkheid opspannen.
Men kan de eis van een bepaalde transformatie expliciet meenemen en kijken wat er spontaan gebeurt, niet door één standpunt op voorhand vast te leggen, maar door gewoon te starten met een proces. Men bouwt met andere woorden een tralie op vertrekkend van atomen (waarvan men de onderliggende onderscheidingen niet kent maar die men wel kan herkennen doordat ze in de eigen tijd geconstrueerd worden) en probeert zo onderliggende onderscheidingen te construeren waarbij men eerst op het atoombuur niveau belandt, kan gaan tellen, en dan op een mogelijk centraal niveau belandt.
Die twee bewegingen zijn de kerncompetentie van ontwerpers. Ontwerpers zoeken relevantie en die is contextgevoelig. Die gevoeligheid delen ze met de cybernetici die er op wijzen dat systeemgrenzen niet a priori vast te leggen zijn. Ontwerpers kunnen met andere woorden niet ophouden met leren. De categorieën waarin een ontwerper een waarneming tijdens een leerproces moet onderbrengen worden door zowel ontwerpers als stakeholders telkens weer nieuw gecreëerd (anders zou van “leren” geen sprake zijn). De “stakeholder” is het begrip in het jargon van ontwerpers dat overeenkomt met de “observator” in het jargon van de fysica. Het proces van leren wordt in de cybernetica beschreven als “tweede orde cybernetica”, meer dus dan enkel controle op een proces en dus meer dan de statistische verwerking van data die herhaaldelijk waar te nemen zijn in een niet veranderende context. Dit leerproces kan gemodelleerd worden met de bayesiaanse waarschijnlijkheid. Die laat toe de verandering van relevantie meetbaar te maken en zo de meest gepaste tralie op te spannen. Dat leerproces wordt zowel door de ontwerper als door de stakeholder doorlopen en hierdoor veranderen ze beide, beide hebben prior, verwachte, en posterior, onverwachte “verwachtingen” in de zin van “onverwachtbaar”. De communicatieve moeilijkheid die ontwerpers moeten oplossen is dat hun acties dan door sommige stakeholders als irrelevant zullen beoordeeld worden indien ze dat leerproces niet meemaakten en dus niet mee veranderd zijn en het nieuwe model niet kunnen opspannen. Zij moeten dan een andere leerproces delen met de ontwerper en hierdoor zullen beide dan een nieuwe taal construeren die weer irrelevant kan zijn voor weer andere stakeholders. Als dan van een overkoepelende werkelijkheid kan gesproken worden dan is het zeker niet een van die modellen, dan is het de werkelijkheid zoals ze door elk van de stakeholders kan ervaren worden, zelfs de nog onbekende stakeholders en de stakeholders waarmee geen rekening gehouden werd.