Elke logische structuur kan als een conjunctie van disjuncties of als een disjunctie van conjuncties voorgesteld worden. De enige uitzonderingen zijn de atomen die alleen ofwel als een conjunctie ofwel als een disjunctie kunnen voorgesteld worden. Zij modelleren gedrag. Dus elke logische structuur die als eenheid kan functioneren (en niet als gedrag van die eenheid) kan als een netwerk van sequentiële of parallelle relaties (verbanden, schakelingen) gemodelleerd worden. De afgeleide naar de laatst toegevoegde onderscheiding genereert een atoombuur die een entiteit kan zijn en die altijd zowel als conjunctie als disjunctie kan voorgesteld worden. Inderdaad, neem twee toestanden A en B en vorm de atoombuur A•B. In welgevormde haakuitdrukking is dit <A<B>><<A>B> als disjunctie geschreven en <<<A><B>><AB>> als conjunctie geschreven. Conjunctie van eenheden is gelijk aan disjunctie van andere eenheden.

De relaties die evenwicht karakteriseren en in het haakformalisme gemodelleerd werden zijn terug te vinden in allerhande klassieke wetten bij evenwicht, zoals de elektriciteitswetten van Kirchhoff, de krachtwetten van statische vakwerken, de evenwichten van chemische reacties enz.... Dit zijn evenwichten in netwerken van processen die causaal met elkaar verbonden zijn.

Dit is niet anders dan de relaties die ook in de vierdimensionale ruimte-tijd kunnen vastgesteld worden dankzij de ontdekking van de Lorentz invariantie, die we ook en het haakformalisme kunnen modelleren. Dit wijst er op dat zij het gevolg zijn van de simultaneïteitsrelaties in een hoogste onderscheidingen universum met één laatst toegevoegde onderscheiding, universum dat benaderd wordt met de dualiteit die inherent is aan (de atomen van) het 1-splitsing universum zonder dat men daarvoor dieper in de simultaneïteit moet doordringen. Merk op dat men daarvoor beide soorten atomen en dus beide soorten extrema nodig heeft (OR atomen of mogelijkheden en AND atomen of beperkingen): samen vormen ze de toestandsruimte waarin de processnelheden met elkaar in evenwicht zijn en het zijn die veranderingen die, met de gepaste coëfficiënt, ook als krachten kunnen beschreven worden.

Aangezien we met het 1-splitsing universum matrices geïntroduceerd hebben, is ook duidelijk waarom bij het beschrijven van deze evenwichten incidentiematrices zeer nuttige tools zijn. In de elektriciteit worden met een incidentiematrix een elektrisch netwerk beschreven en in de chemie wordt met een incidentiematrix de stoichiometrie van interagerende reacties beschreven.

Niet alle processen kunnen in evenwicht gebracht worden door andere processen. Ze moeten minstens een onderscheidingen universum delen (en dus een bepaald repertorium waarmee ze beschreven kunnen worden, een bepaald medium waarin ze sporen achterlaten) in het contactgebied tussen beide. Om die complexiteit te kunnen aanpakken worden ingenieurs opgeleid die energiebronnen, componenten en verbindingen moeten selecteren en realiseren om voor gewenste processen een evenwicht te bereiken dat door mensen (en eventueel andere organismen en organisaties) waargenomen en gewaardeerd kan worden (bijvoorbeeld als een stuurbare trein, als een stuurbare computer, als een stuurbare samenwerking tussen mensen of tussen mensen en machine enz...). Zo’n evenwichten zijn dan meer of minder stabiel, de overeenkomstige processen zijn reversibel of niet, afhankelijk van hun relaties met de context. Elke mogelijke onderscheiding is dan een mogelijke relatie en de relaties kunnen beschreven worden als een netwerk van processen.