Met elk repertorium kan gedrag gemodelleerd worden van entiteiten die in het repertorium te onderscheiden zijn. Gedrag wordt gekwantificeerd door aantallen van de toestanden die in dat repertorium uitdrukbaar zijn. We zullen hierbij verschillende ongeordende arrays van vier toestanden (n<<a><b>> n<<a>b> n<a<b>> n<ab>) kunnen onderscheiden, op verschillende niveaus, op verschillende schalen, waarmee we dus het gedrag van verschillende entiteiten volgen. Minimaal onderscheiden we dus twee onderscheidingen en daarmee kunnen we een patroon construeren: een Venn diagram. Dit diagram onderscheidt verschillende gebieden die we als waarschijnlijkheden van gedrag interpreteren.

Maar elke ongeordende array (n<<a><b>> n<<a>b> n<a<b>> n<ab>) kan ook een multiset genoemd worden zoals dit begrip ook mathematisch en in de computerwereld gekend is. De aantallen ni worden dan de meervoudigheid (multipliciteit) van de elementen van de multiset genoemd. De som van die aantallen is de kardinaliteit van de multiset.

In het haakformalisme is een element van een multiset dus een eenheid (of soort) en zijn meervoudigheid noemen we de intensiteit van die eenheid. Maar in het haakformalisme maken we een onderscheid tussen de intensiteit van een hele tralie (invariantie), de intensiteit van de atomen als uiterste toestanden (multipliciteit van de bits in het binair model), de intensiteit van (elkaar uitsluitende) toestanden die zich niet noodzakelijk op atomair niveau bevinden en de intensiteit van de onderscheidingen (het aantal opspannende onderscheidingen van een haakuitdrukking). Het is met dat laatste aantal dat we een veelterm isomorfisme van het haakformalisme hebben kunnen maken, en daarbij zijn we kunnen vertrekken van de (intensiteit van de) atomen enkel dank zij de introductie van een niet commutatief product. Dit maakt het ook mogelijk de veelterm representatie van een multiset te modelleren en de genererende functie van een multiset.