Een kettingbreuk is een structuur van dubbelgetallen met het patroon a + 1/(b + 1/(c + 1/(d + 1/...))).
Elk rationaal getal p/q is te schrijven als een kettingbreuk en elke kettingbreuk (en elk deel ervan) is een dubbelgetal. De teller gelijk aan 1 in het tweede deel van het dubbelgetal gedraagt zich als de grootste gemene deler en is een eenheid die een intensiteit kan krijgen.
We verwachten dan ook dat het mogelijk moet zijn om de patronen van het haakformalisme te construeren met kettingbreuken. We tonen dat aan met de modellering van een som als de inbedding van “iets anders in de getallenwereld”, een complement met 1, een invers met 1 en de modellering van “een contraduaal in de getallenwereld”.
Een eenvoudig voorbeeld: 8/5 is niet anders dan (1+3/5). 3/5 is niet anders dan 1/(5/3). 5/3 is niet anders dan (1+2/3). 2/3 is niet anders dan 1/(3/2). 3/2 is niet anders dan (1+1/2). 2/1 is niet anders dan 1/(2/1). 2/1 is niet anders dan (1+1). De grootste gemene deler van 8 en 5 is 1.
Dus 8/5=1+3/5=1+1/(1+2/3)=1+1/(1+1/(1+1/2))=1+1/(1+1/(1+1/(1+1)))
We nemen nu 8/6, waarbij de grootste gemene deler gelijk is aan 2
8/6=1+2/6=1+1/(6/2)=1+1/3=(2/2)(1+1/3)=(2/2)(4/3) en de grootste gemene deler van 4 en 3 is 1. De grootste gemene deler van 8 en 6 zien we al in de eerste stap.
Het patroon van een kettingbreuk is dus p/q=a + 1/(b + 1/(c + 1/(d + …))) en dus kan p/q voorgesteld worden als [a; b, c, d, …]. Het eerste getal in deze lijst is het enige dat gelijk kan zijn aan 0, wat dan betekent dat q groter is dan p. De lijst eindigt altijd op 1 voor een rationaal getal, voor een irrationaal getal eindigt de lijst niet. Rationale getallen kunnen we kiezen, irrationale getallen kunnen enkel gebeuren. Dus [0; a, b, c, d, 1] is een uniek rationaal getal kleiner dan 1 en kan een intensiteit krijgen. Deze intensiteit komt alleen voor in de teller: dit staat los van de grootste gemene deler van p en q, die een deel is van de structuur (dus een deel van de tralie). We merken op dat [0; a, b, c, d, 1] altijd kan geschreven worden als [0; a, b, c, d+1].
Het invers van een rationaal getal p/q is q/p of dus 1/(p/q), dus stel dat a verschillend is van 0 dan is q/p niet anders dan [0; a, b, c, d, …]. We zien hetzelfde patroon van getallen.
Wanneer we alle verhoudingen kleiner dan 1 uitdrukken in deze nieuwe schrijfwijze, dan is duidelijk dat er een structurele relatie is tussen verhoudingen die elkaars complement zijn ten opzichte van 1. We geven daar eerst een voorbeeld van, een fundamentele onderbouwing volgt verder.
Verhouding |
Kettingbreuk |
1/8 |
[0; 8] = [0; 7, 1] |
2/8 |
[0; 4] = [0; 3, 1] |
3/8 |
[0; 2, 1, 2] = [0; 2, 1, 1, 1] |
4/8 |
[0; 2] = [0; 1, 1] |
5/8 |
[0; 1, 1, 1, 2] = [0; 1, 1, 1, 1, 1] |
6/8 |
[0; 1, 3] = [0; 1, 2, 1] |
7/8 |
[0; 1, 7] = [0; 1, 6, 1] |
De tabel maakt duidelijk dat we een complement met 1 voor een [0; a, b, c, d, 1] als volgt vinden: [0; 1, a-1, b, c, d, 1]. Immers: neem [0; a, X] = 0+1/(a+1/X)=1/(aX+1)/X=X/(1+aX) en bereken nu [0; 1, a-1, X]=1/(1+1/(a-1+1/X))
=1/(1+1/(aX-X+1)/X))
=1/(1+X/(aX-X+1))
=1/((aX-X+1+X)/(aX-X+1)
=1/((aX+1)/(aX-X+1)
(aX-X+1)/(aX+1)
(aX+1)/(aX+1)-X/(aX+1)
1-X/(aX+1)
en dus is 1-X/(aX+1)+X/(1+aX)=1
QED
Getallen met dezelfde noemer kunnen gesommeerd worden. Hieruit volgt dat bijvoorbeeld [0; 7, 1]+[0; 3, 1]=[0; 2, 1, 1, 1] of dus 1/8+2/8=3/8.
Dit toont ook de relatie met het modulo rekenen: elk getal kan geschreven worden modulo 8 en wordt dan geschreven als een dubbelgetal. Bijvoorbeeld: 53 kan geschreven worden als 48+5 en dus 53/8 als 6+5/8, maar 53 kan ook geschreven worden als 56-3 en dus als 7-3/8, en dat is uiteraard niet anders dan (6+1)-3/8 en dit is niet anders dan 6+(1-3/8).
We kunnen nu ook een nieuw invers van een kettingbreuk construeren voor coëfficiënten verschillend van 0, invers dat eveneens een involutie is zoals het complement ten opzichte van 1 een involutie is. Dit legt onmiddellijk al de relatie met het complement van een welgevormde haakuitdrukking en de inbedding van de individuele onderscheidingen.
We definiëren een nieuw invers voor de kettingbreuk [0; a, b, c] als [0; c, b, a]. Dat invers kunnen we een contraduaal noemen, zoals we ook de invertering van een bitstring gekarakteriseerd hebben. Dit geeft ons de mogelijkheid om complement en duaal te definiëren voor een verhouding zoals we dat ook voor bitstrings gedaan hebben.
We bewijzen dat de verhoudingen die elkaars contraduaal zijn dezelfde teller hebben en dus hun inversen dezelfde noemer hebben.
[a; b, c] heeft dezelfde teller als [c; b, a] is te bewijzen door de verhouding die gemodelleerd wordt te vergelijken
[a; b, c]∼a+1/(b+1/c)=a+1/(bc+1)/c=a+c/(bc+1)=(abc+a+c)/(bc+1)
[c; b, a]∼c+1/(b+1/a)=c+1/(ab+1)/a=c+a/(ab+1)=(abc+a+c)/(ab+1)
QED
[0; a, b, c] en [0; c, b, a] hebben dus dezelfde eenheid en kunnen dus gesommeerd worden.
Naast het inverteren van een kettingbreuk kunnen we een kettingbreuk dus ook complementeren en contradualeren. We geven hiervan eerst een aantal voorbeelden die het verschil duidelijk maken.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/2 |
[0; 2] = [0; 1, 1] |
a=1-a |
A=A’ |
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/3 |
[0; 3] = [0; 2, 1] |
a |
A=A’ |
2/3 |
[0; 1, 2] = [0; 1, 1, 1] |
1-a |
A=A’ |
Merk op dat dit een heel unieke situatie is.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/4 |
[0; 4] = [0; 3, 1] |
a |
A |
2/4 |
[0; 2] = [0; 1, 1] |
b=1-b |
B=B’ |
3/4 |
[0; 1, 3] = [0; 1, 2, 1] |
1-a |
A’ |
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/5 |
[0; 5] = [0; 4, 1] |
a |
A |
2/5 |
[0; 2, 2] = [0; 2, 1, 1] |
b |
B |
3/5 |
[0; 1, 1, 2] = [0; 1, 1, 1, 1] |
1-b |
B’ |
4/5 |
[0; 1, 4] = [0; 1, 3, 1] |
1-a |
A’ |
Complement en contraduaal zijn niet verschillend.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/6 |
[0; 6] = [0; 5, 1] |
a |
A |
2/6 |
[0; 3] = [0; 2, 1] |
b |
B |
3/6 |
[0; 2] = [0; 1, 1] |
c=1-c |
C=C’ |
4/6 |
[0; 1, 2] = [0; 1, 2, 1] |
1-b |
B’ |
5/6 |
[0; 1, 5] = [0; 1, 4, 1] |
1-a |
A’ |
Complement en contraduaal zijn niet verschillend, ook voor de nieuwe eenheid die centraal toegevoegd wordt.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/7 |
[0; 7] = [0; 6, 1] |
a |
A |
2/7 |
[0; 3, 2] = [0; 3, 1, 1] |
b |
B |
3/7 |
[0; 2, 3] = [0; 2, 2, 1] |
c |
C |
4/7 |
[0; 1, 1, 3] = [0; 1, 1, 2, 1] |
1-c |
B’ |
5/7 |
[0; 1, 2, 2] = [0; 1, 2, 1, 1] |
1-b |
C’ |
6/7 |
[0; 1, 6] = [0; 1, 2, 1] |
1-a |
A’ |
Complement en contraduaal zijn niet verschillend enkel voor de uiterste eenheden van het modulair patroon.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/8 |
[0; 8] = [0; 7, 1] |
a |
A |
2/8 |
[0; 4] = [0; 3, 1] |
b |
B |
3/8 |
[0; 2, 1, 2] = [0; 2, 1, 1, 1] |
c |
C |
4/8 |
[0; 2] = [0; 1, 1] |
d=1-d |
D=D’ |
5/8 |
[0; 1, 1, 1, 2] = [0; 1, 1, 1, 1, 1] |
1-c |
C’ |
6/8 |
[0; 1, 3] = [0; 1, 2, 1] |
1-b |
B’ |
7/8 |
[0; 1, 7] = [0; 1, 6, 1] |
1-a |
A’ |
Complement en contraduaal zijn niet verschillend, ook voor de nieuwe eenheid die centraal toegevoegd wordt.
Vanaf deze verhouding wordt het verhelderend om de quaternale benamingen expliciet te gebruiken, omdat er duidelijke viergroepen ontstaan.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
1/8 |
[0; 8] |
Start |
[0; 7, 1] |
Start |
7/8 |
[0; 1, 7] |
complementeren |
[0; 1, 6, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
7/8 |
[0; 1, 7] |
contradualeren |
[0; 1, 6, 1] |
leesrichting omdraaien |
1/8 |
[0; 8] |
dualeren |
[0; 7, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Hieruit volgt dat 1/8 (en 7/8) zelfduaal is. Complement en contraduaal zijn niet verschillend.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
2/8 |
[0; 4] |
Start |
[0; 3, 1] |
Start |
6/8 |
[0; 1, 3] |
complementeren |
[0; 1, 2, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
6/8 |
[0; 1, 3] |
contradualeren |
[0; 1, 2, 1] |
leesrichting omdraaien |
2/8 |
[0; 4] |
dualeren |
[0; 3, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Hieruit volgt dat 2/8 (en 6/8) zelfduaal is, dit is niet anders dan ¼ en ¾. Complement en contraduaal zijn niet verschillend.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
3/8 |
[0; 2, 1, 2] |
Start |
[0; 2, 1, 1, 1] |
Start |
5/8 |
[0; 1, 1, 1, 2] |
complementeren |
[0; 1, 1, 1, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
3/8 |
[0; 2, 1, 2] |
contradualeren |
[0; 2, 1, 1, 1] |
leesrichting omdraaien |
5/8 |
[0; 1, 1, 1, 2] |
dualeren |
[0; 1, 1, 1, 1, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Hieruit volgt dat 3/8 (en 5/8) andersduaal is. Start en contraduaal zijn niet verschillend. We zien een symmetrische kettingbreuk [0; 2, 1, 2] met 2 als eerste getal en 2 als laatste getal.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
4/8 |
[0; 2] |
Start |
[0; 1, 1] |
Start |
4/8 |
[0; 1, 1] |
complementeren |
[0; 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
4/8 |
[0; 1, 1] |
contradualeren |
[0; 1, 1] |
leesrichting omdraaien |
4/8 |
[0; 2] |
dualeren |
[0; 1, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
De verhouding ½ is duidelijk een klasse apart. Complementeren, dualeren en contradualeren onderscheiden zich niet van elkaar. Dit maakt ½ zowel zelfduaal als andersduaal. Het getal 2 neemt dus een speciale plaats in, een situatie die voor de eenheden van het haakformalisme enkel kan vergeleken worden met de speciale plaats van de al-nul vector.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/9 |
[0; 9] |
a |
A |
2/9 |
[0; 4, 2] |
b |
B |
3/9 |
[0; 3] |
c |
C=C’ |
4/9 |
[0; 2, 4] |
d |
B’ |
5/9 |
[0; 1, 1, 4] |
1-d |
B’ |
6/9 |
[0; 1, 2] |
1-c |
C’ |
7/9 |
[0; 1, 3, 2] |
1-b |
B’ |
8/9 |
[0; 1, 8] |
1-a |
A’ |
Dit leidt tot:
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
1/9 |
[0; 9] |
Start |
[0; 8, 1] |
Start |
8/9 |
[0; 1, 8] |
complementeren |
[0; 1, 7, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
8/9 |
[0; 1, 8] |
contradualeren |
[0; 1, 8] |
leesrichting omdraaien |
1/9 |
[0; 9] |
dualeren |
[0; 8, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Hieruit volgt dat de verhouding 1/9 (en 8/9) zelfduaal is. Complement en contraduaal zijn niet verschillend.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
2/9 |
[0; 4, 2] |
Start |
[0; 4, 1, 1] |
Start |
7/9 |
[0; 1, 3, 2] |
complementeren |
[0; 1, 3, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
4/9 |
[0; 2, 4] |
contradualeren |
[0; 2, 3, 1] |
leesrichting omdraaien |
5/9 |
[0; 1, 1, 4] |
dualeren |
[0; 1, 1, 3, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
De verhouding 2/9 (en 7/9) is niet zelfduaal. De verhouding 4/9 (en 5/9) is niet zelfduaal. De relatie is evenmin andersduaal.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
3/9 |
[0; 3] |
Start |
[0; 2, 1] |
Start |
6/9 |
[0; 1, 2] |
complementeren |
[0; 1, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
6/9 |
[0; 1, 2] |
contradualeren |
[0; 1, 2] |
leesrichting omdraaien |
3/9 |
[0; 3] |
dualeren |
[0; 2, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
De verhouding 3/9 (en 6/9) is zelfduaal. Complement en contraduaal zijn niet verschillend.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/10 |
[0; 10] |
a |
A |
2/10 |
[0; 5] |
b |
B |
3/10 |
[0; 3, 3] |
c |
C |
4/10 |
[0; 2, 2] |
d |
D |
5/10 |
[0; 2] |
e=1-e |
E=E’ |
6/10 |
[0; 1, 1, 2] |
1-d |
D’ |
7/10 |
[0; 1, 2, 3] |
1-c |
C’ |
8/10 |
[0; 1, 4] |
1-b |
B’ |
9/10 |
[0; 1, 9] |
1-a |
A’ |
We vinden terug dat complementeren en contradualeren zich niet onderscheiden van elkaar. De symmetrie is opvallend en wordt veroorzaakt door de factor 2.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
1/10 |
[0; 10] |
Start |
[0; 9, 1] |
Start |
9/10 |
[0; 1, 9] |
complementeren |
[0; 1, 8, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
9/10 |
[0; 1, 9] |
contradualeren |
[0; 1, 8, 1] |
leesrichting omdraaien |
1/10 |
[0; 10] |
dualeren |
[0; 9, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Zelfduaal
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
2/10 |
[0; 5] |
Start |
[0; 4, 1] |
Start |
8/10 |
[0; 1, 4] |
complementeren |
[0; 1, 3, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
2/10 |
[0; 1, 4] |
contradualeren |
[0; 1, 3, 1] |
leesrichting omdraaien |
2/10 |
[0; 5] |
dualeren |
[0; 4, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Zelfduaal
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
3/10 |
[0; 3, 3] |
Start |
[0; 3, 2, 1] |
Start |
7/10 |
[0; 1, 2, 3] |
complementeren |
[0; 1, 2, 2, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
7/10 |
[0; 1, 2, 3] |
contradualeren |
[0; 1, 2, 2, 1] |
leesrichting omdraaien |
3/10 |
[0; 3, 3] |
dualeren |
[0; 3, 2, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Zelfduaal
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
4/10 |
[0; 2, 2] |
Start |
[0; 2, 1, 1] |
Start |
6/10 |
[0; 1, 1, 2] |
complementeren |
[0; 1, 1, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
6/10 |
[0; 1, 1, 2] |
contradualeren |
[0; 1, 1, 1, 1] |
leesrichting omdraaien |
4/10 |
[0; 2, 2] |
dualeren |
[0; 2, 2, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Zelfduaal
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
5/10 |
[0; 2] |
Start |
[0; 1, 1] |
Start |
5/10 |
[0; 1, 1] |
complementeren |
[0; 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
5/10 |
[0; 1, 1] |
contradualeren |
[0; 1, 1] |
leesrichting omdraaien |
5/10 |
[0; 2] |
dualeren |
[0; 1, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
De verhouding ½ is duidelijk een klasse apart.
Het volgende voorbeeld is een verhouding met enkel getallen die relatief priem zijn.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/11 |
[0; 11] |
a |
A |
2/11 |
[0; 5, 2] |
b |
B |
3/11 |
[0; 3, 1, 2] |
c |
C |
4/11 |
[0; 2, 1, 3] |
d |
C’ |
5/11 |
[0; 2, 5] |
e |
B’ |
6/11 |
[0; 1, 1, 5] |
1-e |
B’ |
7/11 |
[0; 1, 1, 1, 3] |
1-d |
C’ |
8/11 |
[0; 1, 2, 1, 2] |
1-c |
C’ |
9/11 |
[0; 1, 4, 2] |
1-b |
B’ |
10/11 |
[0; 1, 10] |
1-a |
A’ |
Er zijn 10 verhoudingen mogelijk en we vinden twee gesloten verzamelingen van 4 en 1 van twee verhoudingen:
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
1/11 |
[0; 11] |
Start |
[0; 10, 1] |
Start |
10/11 |
[0; 1, 10] |
complementeren |
[0; 1, 9, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
10/11 |
[0; 1, 10] |
contradualeren |
[0; 1, 9, 1] |
leesrichting omdraaien |
1/11 |
[0; 11] |
dualeren |
[0; 10, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Zelfduaal
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
2/11 |
[0; 5, 2] |
Start |
[0; 5, 1, 1] |
Start |
9/11 |
[0; 1, 4, 2] |
complementeren |
[0; 1, 4, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
5/11 |
[0; 2, 5] |
contradualeren |
[0; 2, 4, 1] |
leesrichting omdraaien |
6/11 |
[0; 1, 1, 5] |
dualeren |
[0; 1, 1, 4, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Noch zelfduaal, noch andersduaal.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
3/11 |
[0; 3, 1, 2] |
Start |
[0; 3, 1, 1, 1] |
Start |
8/11 |
[0; 1, 2, 1, 2] |
complementeren |
[0; 1, 2, 1, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
4/11 |
[0; 2, 1, 3] |
contradualeren |
[0; 2, 1, 2, 1] |
leesrichting omdraaien |
7/11 |
[0; 1, 1, 1, 3] |
dualeren |
[0; 1, 1, 1, 2, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Noch zelfduaal, noch andersduaal.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/12 |
[0; 12] |
a |
A |
2/12 |
[0; 6] |
b |
B |
3/12 |
[0; 4] |
c |
C |
4/12 |
[0; 3] |
d |
D |
5/12 |
[0; 2, 2, 2] |
e |
E=E’ |
6/12 |
[0; 2] |
f=1-f |
F=F’ |
7/12 |
[0; 1, 1, 2, 2] |
1-e |
E=E’ |
8/12 |
[0; 1, 2] |
1-d |
D’ |
9/12 |
[0; 1, 3] |
1-c |
C’ |
10/12 |
[0; 1, 5] |
1-b |
B’ |
11/12 |
[0; 1, 11] |
1-a |
A’ |
We vinden terug dat complementeren en contradualeren zich niet onderscheiden van elkaar. De symmetrie met de factor 2 doet zich ook voor.
We onderzoeken nu enkel het opvallend geval van de symmetrie in de tabel.
Verhouding |
Kettingbreuk |
Quaternale benaming van de operatie |
Maximale kettingbreuk |
Operatie voor een kettingbreuk |
5/12 |
[0; 2, 2, 2] |
Start |
[0; 2, 2, 1, 1] |
Start |
7/12 |
[0; 1, 1, 2, 2] |
complementeren |
[0; 1, 1, 2, 1, 1] |
1 invoegen, 1 aftrekken |
5/12 |
[0; 2, 2, 2] |
contradualeren |
[0; 2, 2, 1, 1] |
leesrichting omdraaien |
7/12 |
[0; 1, 1, 2, 2] |
dualeren |
[0; 1, 1, 2, 1, 1] |
leesrichting omdraaien en 1 invoegen, 1 aftrekken |
Dit betekent dat de verhouding 5/12 (en 7/12) andersduaal is. Als we dat vergelijken met de verhouding 2/5, dus [0; 2, 2], dan is duidelijk dat dit het gevolg is van het oneven aantal van het getal 2 in de kettingbreuk. Hetzelfde fenomeen hebben we gezien bij 3/8 of dus [0; 2, 1, 2], waarvan het complement 5/8 is of dus [0; 1, 1, 1, 2]=[0; 1, 1, 1, 1, 1]
Hetzelfde kunnen we dus verwachten bij een onbeperkt aantal andere verhoudingen waarvan we nu een aantal voorbeelden geven.
7/16 of dus [0; 2, 3, 2], waarvan het complement 9/16 is of dus [0; 1, 1, 3, 2]=[0; 1, 1, 3, 1, 1]
9/20 of dus [0; 2, 4, 2], waarvan het complement 11/20 is of dus [0; 1, 1, 4, 2]=[0; 1, 1, 4, 1, 1]
In het algemeen dus bij
[0; 2, n, 2] of dus
[0; 2, n+1/2]=[0; 2, (2n+1)/2]
[0; 2+2/(2n+1)]=[0; (4n+4)/(2n+1)]=(2n+1)/(4n+4)
Dit is gemakkelijk verder uit te breiden met:
12/29 of dus [0; 2, 2, 2, 2], waarvan het complement 17/29 is of dus [0; 1, 1, 2, 2, 2]=[0; 1, 1, 2, 2, 1, 1]
23/53 of dus [0; 2, 3, 3, 2], waarvan het complement 30/53 is of dus [0; 1, 1, 3, 3, 2]=[0; 1, 1, 3, 3, 1, 1]
In het algemeen dus bij
[0; 2, n, n, 2] of dus
[0; 2, n, n+1/2]=[0; 2, n, (2n+1)/2]
[0; 2, n+2/(2n+1)]=[0; 2, (2n2+n+2)/(2n+1)]
[0; 2, (2n2+n+2)/(2n+1)]
[0; 2+(2n+1)/(2n2+n+2)]
[0; (2(2n2+n+2)+(2n+1))/(2n2+n+2)]
[0; (4n2+4n+5)/(2n2+n+2)]=(2n2+n+2)/(4n2+4n+5)
Merk op dat de kwadratische vergelijkingen in de verhouding geen reële wortels hebben, de wortels zijn dubbelgetallen die complexe getallen zijn.
We kunnen aantonen dat normalisatie met behulp van reciproque machten van 2 ervoor zorgt dat (bij de modellering van een tralie van welgevormde haakuitdrukkingen met behulp van de techniek van de lineaire algebra) het verschil tussen onderscheidingen universa met een even aantal onderscheidingen en een met een oneven aantal onderscheidingen geen rol meer spelen. Die normalisatie leidt tot de symmetrie die in bijvoorbeeld de volgende tabel duidelijk wordt:
Verhouding |
Kettingbreuk |
Complement |
Contraduaal |
1/16 |
[0; 16] |
a |
A |
2/16 |
[0; 8] |
b |
B |
3/16 |
[0; 5, 3] |
c |
C |
4/16 |
[0; 4] |
d |
D |
5/16 |
[0; 3, 5] |
e |
C’ |
6/16 |
[0; 2, 1, 2] |
f |
E=E |
7/16 |
[0; 2, 3, 2] |
g |
F=F |
8/16 |
[0; 2] |
h=1-h |
G=G’ |
9/16 |
[0; 1, 1, 3, 2] |
1-g |
F’=F’ |
10/16 |
[0; 1, 1, 1, 2] |
1-f |
E’=E’ |
11/16 |
[0; 1, 2, 5] |
1-e |
C’ |
12/16 |
[0; 1, 3] |
1-d |
D’ |
13/16 |
[0; 1, 4, 3] |
1-c |
C’ |
14/16 |
[0; 1, 7] |
1-b |
B’ |
15/16 |
[0; 1, 15] |
1-a |
A’ |
We nemen daar het invers van
Verhouding |
Kettingbreuk |
Toegevoegde |
Contraduaal |
16/1 |
[16]=[15; 1] |
a |
A |
16/2 |
[8]=[7; 1] |
b |
B |
16/3 |
[5; 3]=[5; 2, 1] |
c |
C |
16/4 |
[4]=[3; 1] |
d |
D |
16/5 |
[3; 5]=[3; 4, 1] |
e |
C’ |
16/6 |
[2; 1, 2] |
f |
E=E |
16/7 |
[2; 3, 2] |
g |
F=F |
16/8 |
[2]=[1; 1] |
h=1/(1-1/h) |
G=G’ |
16/9 |
[1; 1, 3, 2] |
1/(1-1/g) |
F’=F’ |
16/10 |
[1; 1, 1, 2] |
1/(1-1/f) |
E’=E’ |
16/11 |
[1; 2, 5] |
1/(1-1/e) |
C’ |
16/12 |
[1; 3] |
1/(1-1/d) |
D’ |
16/13 |
[1; 4, 3] |
1/(1-1/c) |
C’ |
16/14 |
[1; 7] |
1/(1-1/b) |
B’ |
16/15 |
[1; 15] |
1/(1-1/a) |
A’ |
A, B, D en G zijn gehele getallen. Alleen C vormt een viertal. Als we dubbel tellen voor E en F dan is dat ook voor hen het geval