De methodiek die we kunnen gebruiken om iets te leren uit de werkelijkheid noemen we wetenschap. De werkelijkheid die we in de wetenschap bestuderen moet onafhankelijk zijn van ons eigen standpunt. Daartoe zullen we hoe dan ook minstens één proces spontaan moeten laten verlopen. Dat is een proces dat waargenomen wordt door een agens-in-context dat zich buiten het proces bevindt, dat geen invloed (kan of wil) uitoefenen op het proces. Het is dat standpunt dat ingenomen wordt door wetenschap die op zoek is naar patronen die onafhankelijk zijn van de waarnemer. Die agens-in-context kan dan de waarneming van sporen van dat proces als een betrouwbare (met zekerheid voorspelbare, anticipeerbare, feedforward) modellering beschouwen van ordening en dat kan dan gebruikt worden om een richting en zin te geven aan andere veranderingen. Dit is noodzakelijk en praktisch. Het geeft de mogelijkheid om waar te nemen dat iets in een tweede proces toeneemt als iets toeneemt in het eerste proces (de hypothese is dan dat ze gekoppeld zijn door positieve feedback), of dat iets in het tweede proces afneemt als iets in het eerste proces toeneemt (de hypothese is dan dat ze gekoppeld zijn door negatieve feedback). De toename in het spontane eerste proces is wat we ervaren en meten als tijd, tijd is vormgegeven door wat er spontaan gebeurt in een gekozen proces en wat we in de wetenschap als de meest betrouwbare klokken beschouwen zijn de processen die wij (als agens-in-context) wel kunnen kiezen maar het minst kunnen beïnvloeden (waarbij het irrelevant wordt of we het nu willen of niet). De hele kunst van het maken van die klokken ligt in het genereren van getrouwe sporen van zo’n proces.

Als een agens-in-context buiten de processen wil blijven staan, dan zal het dus de irreversibiliteit van minstens één proces (moeten en willen) aanvaarden, dus iets zal alleen maar monotoon toenemen (of afnemen) en dan zal enkel de afname (of toename) van mogelijkheden relevant zijn. Het agens-in-context weigert immers om onderscheidingen bij te voegen of irrelevant te beschouwen (en daarmee het onderscheidingen universum aan eigen mogelijkheden en beperkingen aan te passen) die door andere agentia-in-context niet bijgevoegd worden of als irrelevant beschouwd worden. Het zijn wel die agentia-in-context die door het agens-in-context bestudeerd worden. Hiermee weigert het agens-in-context om nieuwe universa te creëren (en weigert dan wellicht ook om communicatie met een ander agens-in-context mogelijk te maken).

We hebben gezien dat we de opeenvolging van toestanden kunnen modelleren door een vectorproduct of een creatief product. Het vectorproduct verlaat het universum niet en kan modelleren dat de bereikbaarheid van bepaalde niveaus onmogelijk wordt in de loop van het proces. Hiermee modelleren we dat de mogelijkheid om onderscheidingen te kiezen afneemt. Het creatief product kan een universum uitbreiden met nieuwe relevante onderscheidingen. Hiermee modelleren we dat de mogelijkheid om onderscheidingen te kiezen toeneemt.