Wanneer een bepaald doel moet bereikt worden, moet gewoonlijk een bepaalde volgorde van processen uitgevoerd worden. Processen kunnen dus opgesplitst worden in deelprocessen waarbij de input van de ene niet kan onderscheiden worden van de output van de andere, en dat voor materiaal, energie en informatie. Indien dit niet mogelijk is wordt het proces niet begrepen en kan het niet beheerd worden. Een volgorde van processen wordt gebaseerd op de noodzakelijke en voldoende aspecten van de processen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat sommige processen inherent slechts kunnen starten als andere reeds afgelopen zijn. De resultaten die in die processen bereikt worden zijn noodzakelijke voorwaarden voor het kunnen uitvoeren van de volgende processen. Indien dit niet het geval is dan kunnen de processen parallel lopen. Zo ontstaat een procesboom. Een procesboom vertoont paden (routes) met een koppeling die ofwel sequentieel ofwel parallel is. Een sequentiële koppeling veronderstelt dat het volgende deelproces enkel kan starten wanneer actuele deelproces afgelopen is (omdat de sporen die dit deelproces genereert nodig zijn voor het volgende deelproces). Als het niet het geval is dan kunnen beide deelprocessen worden uitgevoerd in parallel. Hoewel het voor de hand liggend lijkt op een abstract niveau, toch is het niet vanzelfsprekend op een concreet niveau, want de relevante aspecten zijn niet a priori gekend (niet alles kan geanticipeerd worden) en kunnen slechts (beter) gekend worden als we de processen in veel verschillende situaties proberen te realiseren.

De parallelle ordening van processen hangt niet alleen af van gecreëerde en benodigde eigenschappen, maar hangt ook sterk af van de beschikbare middelen en dus van de kosten (beschikbare middelen zijn misschien niet voor alle parallel te modelleren processen op het zelfde moment in voldoende hoeveelheid beschikbaar, of gereedschappen kunnen slechts voor één proces gebruikt worden). Voor veel processen bestaan er meerdere routes, en als eerste benadering bij het ontwerpen van een procesboom kan men met een route starten die nog geen rekening houdt met beschikbare middelen en enkel met de logica van de ordening.

Wanneer een proces de verantwoordelijkheid is van een mens of groep mensen dan spreken we van een taak. Elke taak die een noodzakelijke voorwaarde is voor een andere kan niet anders dan sequentieel of lineair gemodelleerd worden.




Indien dit niet het geval is kunnen taken in parallel uitgevoerd worden. Immers meerdere taken zouden kunnen vanaf een bepaalde uitvoering van een taak aangevangen kunnen worden: men heeft er reeds alle noodzakelijke elementen voor. Noteer dat het begrip “parallel” fundamenteel verschillend is van het begrip simultaan. Verschillende in parallel uitgevoerde taken zullen elkaar niet beïnvloeden.

Uiteraard zullen tijdens de uitvoering van de taken ook feedback lussen ontstaan aangezien een eerdere taak enkel de noodzakelijk voorwaarden kan leveren voor de volgende actie (geen voldoende voorwaarden) en in de actie zal ook altijd iets anders ontstaan dan wat verwacht wordt, wat duidelijk maakt dat er misschien zal moeten bijgestuurd worden om de resultaten van de taak in het voorkeursgebied van het doel te krijgen. Het totale resultaat dat bereikt wordt is meer (of minder) dan het resultaat dat enkel in het parallel schema had kunnen bereikt worden, dus zonder feedback lussen.

Het uiteindelijk resultaat van deels lineaire, deels niet lineaire, en deels teruggekoppelde taken is een niet-lineair verloop van het proces waarbij de invloed essentieel is van de sturende vaardigheden van mensen (of van geautomatiseerde regeling).

Klassieke ingenieurs kunnen amper aan de verleiding weerstaan om de taken die mensen uitvoeren op te splitsen zoals ze bij machines zouden doen. Vaak gaan klassieke ingenieurs er dan eveneens van uit dat zo veel mogelijk deeltaken door technische hulpmiddelen moeten uitgevoerd worden. Zij komen dan tot de conclusie dat de mens enkel met “resttaken” blijft zitten, taken die (nog) niet geautomatiseerd kunnen worden. Maar is wat overblijft dan nog zinvol voor mensen, kunnen zijn hun taken dan nog kaderen in een grotere betekenisvolle context, blijven ze dan nog gemotiveerd, voelen ze er zich dan nog goed bij? Het is bijvoorbeeld weinig zinvol om taken die functioneel bij elkaar passen los te koppelen van elkaar om een betere besteding te krijgen van de beschikbare tijd in het globale proces (of om de verloren tijd door problemen met buffers op te lossen). Dit resulteert immers in een starre arbeidsgang en toenemende arbeidsdeling. Toenemende arbeidsdeling leidt onvermijdelijk tot taken die geen enkele speelruimte meer vertonen en erg vervreemd zijn van een flexibel procesverloop. Des te meer wanneer men gefixeerd is op doorlooptijd en enkel met tijdoptimalisatie als criterium het takenpakket ontwerpt. Hierdoor geraakt men gevangen in een vicieuze cirkel zoals hieronder gemodelleerd wordt.


En zoals hierbij dikwijls verloopt, geeft deze opsplitsing van taken aanleiding tot een proliferatie van afdelingen die zich met allerhande controles en voorbereidingen gaan bezighouden. Het schema toont ook hoe het veranderde proces dan evenzeer een analoge vicieuze cirkel vertoont. Dit kan zo ver gaan dat de functionerende structuur volledig vervreemdt van de eigenlijke opdracht van het bedrijf omdat de functionarissen uitsluitend nog gefocusseerd zijn op hun functionele interacties. De beide in elkaar verstrengelde vicieuze cirkels maken duidelijk dat de organisatie zelf van het bedrijf voor het welbevinden van werknemers een belangrijke rol speelt, en dat is een door-en-door cybernetisch inzicht.