Een bitstring stelt een potentieel waar te nemen structuur voor. Als we +1 en -1 gebruiken dan kan een nul enkel bekomen worden door sommering van twee strings.
Bij de ontwikkeling van het vectorformalisme hebben we gezien dat sommering en dus nul toelaat om hele tralies als ervaren (en hun inbedding als gebeurd) te beschouwen waarbij de bitstring met nul een actueel waargenomen structuur kan representeren. Met twee bitstrings kunnen we altijd een ervaren bitstring maken, wat betekent dat we op de relatieve verschillen focusseren. Het collapsen van een tralie en dus een potentiële structuur waarnemen kan enkel als er twee bitstrings zijn die we dan kunnen sommeren.
We zullen dus ongekend lange bitstrings met elkaar moeten samenstellen en een groter patroon of gecombineerd patroon vormen. Aangezien ze ongekend lang zijn weten we niet op voorhand welke bit-per-bit overeenkomst zal gerealiseerd worden bij de samenstelling van die bitstrings met elkaar. Gegeven repeterende bitstrings die de basisbeschrijvingen vormen van het universum en dus steeds beschikbaar zullen zijn, dan kan men ze op zoveel manieren "in fase" brengen als er bits zijn.
In contrast hiermee is het in fase brengen van bitstrings waarin namen gebruikt worden in plaats van bits zeer eenvoudig: de namen moeten overeenkomen. Het in fase brengen van een geïnterpreteerde bitstring als een bepaalde naamstring levert dus blijkbaar geen probleem op. We onderscheiden hierin twee mogelijkheden.
«x» kan maar op één manier met «y» in fase gebracht worden om een gecombineerde string te vormen. We kunnen hierbij maar één beslissing nemen.
Voorbeeld
We kunnen de nevenschikking «xy» vormen. Concreet: neem als x bijvoorbeeld +1, dus string «+1», dan vormen we met «y» als gecombineerde string «y» (inderdaad, vertaald naar een haakvorm is <<>>y ↔ y). Neem als x bijvoorbeeld -1, dus string «-1», dan vormen we met «y» als gecombineerde string «-1» (inderdaad <>y ↔ <>).
Door de ene keuze en dus de ene splitsing zijn er twee mogelijkheden: «a,b» kan immers op twee elkaar uitsluitende manieren met «c,d» in fase gebracht worden (a overeenkomend met c ofwel a overeenkomend met d).
Voorbeeld
Het patroon «x,<x>» en het patroon «y,<y>» combineren op verschillende manieren met elkaar en vormen bijvoorbeeld «x•y,<x>•<y>» als vector vermenigvuldiging of «x•<y>,<x>•y» als vector vermenigvuldiging.
Concreet: neem als x bijvoorbeeld +1, dus de string «x,<x>» wordt dan «+1,-1», dan vormen we «y,y» ofwel «<y>,<y>» (inderdaad <<>>•y is y, <>•y is <y>, <<>>•<y> is <y>, <>•<y> is <y>). De interpretatie hangt af van op welk deel van de bitstring de strings in fase gebracht zijn.
Merk op dat de deelstring “«+1” en de deelstring “-1»” zich in lengte aanpassen aan de lengte van de bitsting y. Dit is in wezen niet anders dan wat met elke naam van een string moet gedaan worden: om een interactie mogelijk te maken moet een gezamenlijk universum gecreëerd worden waarin elke naam een interpretatie kan krijgen. Dit is niet anders dan in het haakformalisme, waar de problematiek van de keuze van de dimensie van het gemeenschappelijk universum zich echter niet voordoet, en er daar dus geen verwarring kan gebeuren.
De nieuwe notatie vereist dus andermaal om heel zorgvuldig tewerk te gaan. De string «+1,-1» is hier immers gebruikt als een naamstring en niet als een bitstring. Dit betekent dat de string «+1,-1» niet staat voor «+1,-1,+1,-1,+1,-1» maar voor «+1+1+1,-1-1-1». De nieuwe notatie dwingt ons dus om beide interpretaties duidelijk notationeel te kunnen scheiden in een ongekend universum. Dit maakt het nodig om de string «+1,-1» de naam ℵ te geven als een eerste nieuw symbool (merk op dat dit niet nodig is voor de naamstring «1» die zich aan de grootte van het universum aanpast omdat «1» geconstrueerd is uit 2n (+1)-bits gevolgd door 2n (+1)-bits, en volledig analoog voor de naamstring <«1»> of «-1»).
Dit is analoog met het verschil tussen een computerprogramma dat de data levert voor een ander programma en dus als naam gebruikt wordt, en het zelfde computerprogramma dat effectief uitgevoerd wordt en dus slechts kan reageren met een bepaalde "compatibele" context van werkzame, actieve bits.