Reeds vanaf het begrijpen van de opdracht start de ontwerper met het in kaart brengen van de hele context zoals het in het hoofd van de opdrachtgever(s) en zoals het in de eigen waarneming bestaat. Eventueel zal hij hierbij een aantal nieuwe begrippen bedenken om over nieuwe situaties te kunnen gaan spreken. Reeds vroeg probeert de ontwerper over bepaalde eisen zekerheid te krijgen door bepaalde modellen met de opdrachtgever af te spreken (hoe gaan we de klantenvoldoening meten bijvoorbeeld).

De begrippen die de ontwerper wil hanteren kunnen verduidelijkt worden door de relatie met bestaande begrippen in een structuur weer te geven. Deze structuur kan dan gebruikt worden om met anderen te communiceren en het ontwerp te exploreren in de waarneming van alle betrokkenen. Het is immers niet duidelijk dat de manier waarop de ontwerper het ontwerp heeft opgesplitst ook door anderen als zodanig zal ervaren worden, en het is zeker niet duidelijk dat de structuur van het ontwerp in de tijd en in interactie met andere(n) niet zal veranderen (gedurende het ontwerpproces wordt ook een leerproces doorlopen).

De volgende methode is erop gericht om deze structuur zoveel mogelijk bewust te maken en als zodanig te documenteren. Zo kan men conceptuele verschuivingen tijdens het ontwerpproces snel opmerken en er de gevolgen van inschatten.

Lijst alle aandachtspunten

Aandachtspunten worden als focus, als semantische kernen gebruikt. Zo zijn de begrippen 'gebruiksvriendelijk', 'ziekteverzuim', 'zelfredzaamheid', 'toegankelijkheid', 'fun', 'modulair',... op een bepaald ogenblik nieuwe begrippen in een ontwerp of onderzoek geweest waarmee de betrokkene bepaalde gewenste aspecten kon benoemen. Hij moest die in relatie brengen tot andere begrippen, en hij ging op zoek naar experimenten die de structuur konden duidelijk maken die in deze begrippen impliciet verborgen lagen. Ben je als ontwerper, die rekening wil houden met de manier van waarnemen van de betrokkene, niet in staat om deze structuur voor jezelf duidelijk te maken dan zullen onvermijdelijk communicatiestoornissen ontstaan.

Welke aspecten zijn te slecht gekend, welke informatie moet opgezocht worden.

Voor welke begrippen hebben we modellen?

Op welke manier zijn die punten gekend of kenbaar? Welke zijn afhankelijke en onafhankelijke variabelen?

Op welke manier kunnen ze gemeten worden, zijn er meetinstrumenten? Moeten er nieuwe experimenten ontwikkeld worden?

Welke punten zijn er simultaan. Welke sluiten elkaar in, welke elkaar uit. Sommige concepten impliceren andere. Sommige eisen zijn strijdig.

Wat is de invloed van tijd op de keuzemogelijkheden, bekijk het ontwerp in zijn dynamiek, wat blijft er behouden in de tijd, wat verandert er (moet er veranderen), wat is input, wat is output van acties.

Documenteer als een structuur tussen de concepten

Concepten worden best vergeleken en geëvalueerd op hetzelfde abstractieniveau.

Maak structuren als eerste materialisatie van verbanden tussen aspecten. Maak duidelijk wat de betekenis is van de verbindende elementen (bijvoorbeeld de pijlen). Meng indicaties niet in één schema: Input-output (de relatie "verandert naar") is wat anders dan de relatie "doet me denken aan" of "impliceert".

Er zijn soms veel specificaties gepubliceerd van gelijkaardige producten en kunnen ze gebruikt worden als benchmark. Soms kan het grafisch voorstellen van correlaties of verbanden tussen de gemeten scores van eigenschappen van verschillende gelijkaardige producten leiden tot nieuwe inzichten.

Soms kan een spelen met verbandschema's tot een gezichtspunt aanleiding geven dat tot inzicht leidt in de niveaus die eerder niet zichtbaar waren. Beide onderstaande schema's dragen bijvoorbeeld dezelfde informatie.