In de loop van het ontwerpproces kunnen we minstens twee aspecten meten: enerzijds is er de keuzevrijheid die groot is aan het begin van het traject (er zijn nog maar weinig beslissingen gevallen) en klein aan het einde (dan liggen immers niet alleen de opgegeven specificaties vast, maar zijn ook alle wensen nieuwe specificaties geworden), anderzijds is er de kennis van de uitdaging die een zekere waarde heeft aan het begin van het traject (veel is nog hypothetisch) maar zeker groter aan het einde (dan immers zijn alle modellen getest).

De onderstaande grafiek laat de afname van de keuzevrijheid (de afname van de mogelijkheden) en de toename van de kennis (de toename van de beperkingen) (beide in ordinaat) in de loop van de tijd (abscis) zien.


De paradox van het ontwerpen is nu de volgende: om vooruit te kunnen gaan in het ontwerp moeten we beslissingen nemen, dus beperkingen opleggen in de ruimte van alle mogelijkheden. Aanvankelijk kan een beslissing slechts verantwoord worden op basis van historisch bepaalde criteria. Inderdaad, we kennen te weinig van waar we mee bezig zijn om dit op andere criteria te kunnen doen. De historische criteria zijn dan vooral belangrijk omdat ze de mogelijkheid geven de beslissingen te communiceren: we gebruiken een gekende taal, en een taal eist dat we bekende concepten gebruiken en intern consequent zijn, zoniet kan niemand ons begrijpen.

Dank zij deze beslissingen gaan we vooruit en komen we meer en meer te weten over datgene waarmee we bezig zijn. Dit betekent dat we, naarmate het ontwerpproces vordert, meer en meer aspecten gevalideerd hebben op basis waarvan we onze oorspronkelijke beslissingen hadden kunnen nemen. Hiermee kunnen we dus de oorspronkelijke beslissingen in vraag stellen (en misschien als foute of minder goede beslissingen categoriseren), en kunnen we ze begrijpen als toevallige beslissingen. Zonder beslissingen te nemen zouden we niet vooruit kunnen gaan, maar achteraf zouden ze wel eens verkeerd kunnen blijken te zijn. Dit wordt het “trial and error” principe genoemd. Zie de TED talk van Tim Harford (“it is very difficult to make good mistakes”).

Anders gezegd: gedurende het proces leren we het probleem beter en beter kennen en zouden we dus beter in staat zijn om de juiste keuzen te maken, maar juist om dit te kunnen bereiken moeten we de keuzemogelijkheden beperken, en moeten we dus reeds keuzen gemaakt hebben. De effectiviteit van een keuze kan in een ontwerpproces slechts achteraf blijken, en daarom juist moeten we zo veel mogelijk en zo vroeg mogelijk testen uitvoeren en leren uit de testresultaten.

Aanvankelijk kunnen we dus slechts aanmodderen. In de loop van de tijd moeten we zoveel mogelijk de gevonden informatie herstructureren om er de kennis uit te puren, om de conceptuele verschuiving te documenteren en steeds beter zelf te beseffen wat we ontworpen hebben. Het is dus onvermijdelijk in een ontwerpproces dat we dikwijls herbeginnen.

Ontwerpen is in onzekerheid mogelijkheden in beperkingen vertalen, en ondanks de beperkingen nieuwe mogelijkheden creëren.

Ontwerpen is onmogelijk zonder de fundamentele houding van nieuwsgierigheid en leergierigheid, die typisch menselijke vaardigheden zijn aangezien ze al heel vroeg bij elke opgroeiende baby kunnen waargenomen worden.