Neem een willekeurige haakvector. De inbedding van de vector is niet te onderscheiden van de inbedding van alle componenten van de vector en wordt bereikt door een transformatie met <<>> (of een vectorvermenigvuldiging met <>).
Bijvoorbeeld: neem c<ba>, in haakvector formaat is dit <>⊕<a>⊕<b>⊕<b•a>⊕<c•a>⊕<c•b>⊕<c•b•a>. De inbedding van deze welgevormde haakuitdrukking is <c<ba>>, die overeenkomt met <<>⊕<a>⊕<b>⊕<b•a>⊕<c•a>⊕<c•b>⊕<c•b•a>> of dus <<>>⊕a⊕b⊕b•a⊕c•a⊕c•b⊕c•b•a. Een volgende inbedding levert terug de oorspronkelijke vector: (<<>>⊕a⊕b⊕b•a⊕c•a⊕c•b⊕c•b•a)•<>=<>⊕<a>⊕<b>⊕<b•a>⊕<c•a>⊕<c•b>⊕<c•b•a>.
We kunnen dit ook in modulo3 bitstring demonstreren:
c<ba> stellen we voor als (– + + + – – – –)
<c<ba>> stellen we voor als (+ - - - + + + +)
De involutie is duidelijk.
Dit geldt eveneens voor een gecollapste uitdrukking, aangezien don't cares bij inbedding don't cares blijven.
De inbedding van een volledige haakuitdrukking noemen we de “uitwendige involutie”.
De uitwendige involutie is een speciaal geval van de transformatie involutie.
De uitwendige involutie kan altijd uitgevoerd worden en is onafhankelijk van de structuur van de haakvector en kunnen we geometrisch interpreteren als een puntspiegeling.